Een Cursus
In Wonderen

Geautoriseerde Online Editie
Werkboek

LES 4

Deze gedachten betekenen niets. Ze zijn net als de dingen die ik in deze kamer [in deze straat, uit dit raam, op deze plek] zie.

1. 1In tegenstelling tot de vorige oefeningen, beginnen deze niet met het idee van de dag. 2Begin deze oefenperioden met ongeveer een minuut lang te letten op de gedachten die door je denkgeest heengaan. 3Pas dan het idee erop toe. 4Als je je nu al bewust bent van onprettige gedachten, gebruik deze dan als onderwerp voor het idee. 5Maar selecteer niet alleen die gedachten die je ‘slecht’ vindt. 6Je zult merken, als je jezelf traint naar je gedachten te kijken, dat ze zo’n mengeling te zien geven dat in zekere zin geen enkele ‘goed’ of ‘slecht’ genoemd kan worden. 7Dat is de reden waarom ze niets betekenen.

2. 1Bij je keuze van onderwerpen voor de toepassing van het idee van vandaag is het zoals gewoonlijk nodig specifiek te zijn. 2Wees niet bang zowel van ‘goede’ als ‘slechte’ gedachten gebruik te maken. 3Niet een ervan geeft jouw werkelijke gedachten weer, die daaronder schuil gaan. 4De ‘goede’ vormen slechts de schaduwen van wat erachter ligt, en schaduwen bemoeilijken het zicht. 5De ‘slechte’ blokkeren het zicht en maken zien onmogelijk. 6Je wilt ze geen van beide.

3. 1Dit is een belangrijke oefening, die van tijd tot tijd in iets andere vorm zal worden herhaald. 2Hier is het streven jou te oefenen in de eerste stappen op weg naar het einddoel het betekenisloze van het betekenisvolle te scheiden. 3Het is een eerste poging in het leerdoel op lange termijn om het betekenisloze als buiten je en het betekenisvolle binnen je te zien. 4Het is ook het begin van de training van je denkgeest in het herkennen wat hetzelfde is en wat verschillend.

4. 1Typeer elke gedachte die je voor de toepassing van het idee van vandaag gebruikt, door de hoofdpersoon of de centrale gebeurtenis daarin, bijvoorbeeld:

2Deze gedachte over _____ betekent niets.
3Het is net als de dingen die ik in deze kamer [in deze straat, enzovoort] zie.

5. 1Je kunt het idee ook gebruiken voor een bepaalde gedachte die je als schadelijk onderkent. 2Dit gebruik is nuttig, maar kan de meer willekeurige methode die voor de oefeningen moet worden gevolgd niet vervangen. 3Onderzoek je denkgeest echter niet langer dan ongeveer een minuut. 4Je bent nog te onervaren om niet aan de neiging toe te geven je doelloos in gedachten te verliezen.

6. 1Verder kan het je, aangezien deze oefeningen de eerste zijn in hun soort, bijzonder moeilijk vallen elk oordeel in verband met gedachten op te schorten. 2Herhaal deze oefeningen niet meer dan drie of vier maal in de loop van de dag. 3We komen er later op terug.